OEM zoekt nieuwe plek in de keten

Hoe reageert OEM op sterk schommelende en veranderende markten?

De OEM verschuift nog steeds (engineerings)taken naar hun toeleveranciers. Sommigen willen daarmee risico’s afschuiven, anderen doen dit omdat hun eigen engineeringteams te ver af zijn komen te staan van moderne productietechnologie. Een andere trend in OEM die onverminderd blijft, zijn de alsmaar kortere doorlooptijden, doordat uitbesteders pas in een laat stadium knopen doorhakken. Hoe gaan ESEF-exposanten hiermee om? 

De mediaberichten over de maakindustrie waren het afgelopen jaar ronduit positief. De export is verder aangetrokken, binnenlandse markten herstellen, maakbedrijven hebben het weer druk. Toch vraagt het beeld om enige nuancering, schetsen exposanten op de ESEF 2016 (15 – 18 maart in de Jaarbeurs in Utrecht).
Machinefabriek Boessenkool merkt bijvoorbeeld direct het schrappen van investeringen door energiebedrijven. “Olie en offshore hebben het fors minder gedaan en voor 2016 blijft dat ook zo. Pas daarna trekt die markt weer aan”, zegt Eelco Osse, directeur van deze toeleverancier aan de energiemarkt. Ook Nicol van Hoof van Van Hoof Groep vindt de ‘halleluja’ stemming een beetje teveel van het goede. “Ik denk niet dat 2016 een slecht jaar wordt, maar de markt is nog niet stabiel. Als het bij ASML minder gaat, voelt de hele markt dat.”

Anders engineeren met OEM

Terwijl de orderportefeuilles van toeleveranciers op en neer schommelen met de nukken en grillen van de internationale markten waarin de ESEF-exposanten opereren, leggen opdrachtgevers een steeds groter deel en vaak ook groter risico op het bord van hun toeleveranciers. “OEM’ers doen afstand van engineering omdat ze zelf niet meer concurrerend kunnen zijn”, zegt Ward Bingley, Manager Operations bij Boers & Co Mechatronica Industrie. “Onze engineers hebben direct toegang tot de nieuwe maaktechnologie.”

En dat is essentieel. Als de engineers onvoldoende de mogelijkheden van nieuwe maaktechnologie kennen, benutten ze deze kansen niet en boeten ze in op flexibiliteit en concurrentiekracht. “Als een engineer door onze fabriek loopt en een 11-assige draaimachine ziet, gaat hij anders ontwerpen. Goedkoper en beter.” Door compleet te bewerken, in één opspanning, voorkom je bijvoorbeeld een stapeling van tolerantiefouten.

Ook Nicol van Hoof (Van Hoof Groep) herkent dit. “OEM’ers weten helemaal niet meer wat modern produceren is. Als we een module zelf in elkaar mogen zetten, zoeken we tolerantiegrenzen beter op, stemmen deze beter af en kunnen we uiteindelijk goedkoper produceren.”

Risico en capaciteit spreiden

De drie toeleveranciers kiezen ieder hun eigen strategie om op deze veranderingen in de markt te reageren. Boessenkool wil de schommelingen in de markt opvangen met eigen producten. Vorig jaar is de elektrische trekker gelanceerd; op de ESEF 2016 lanceert de grootverspaner een vliegwiel voor energie-opslag waarmee duurzaam opgewekte energie tijdelijk kan worden opgeslagen als kinetische energie. Per systeem is er 1 MW opslagvermogen beschikbaar. Door systemen in cascade te plaatsen, kan dat verhoogd worden.

“Netwerkbeheerders kunnen hiermee voor kortere cycli gedurende de dag energie opslaan en weer leveren aan hun netten”, legt Eelco Osse van Machinefabriek Boessenkool uit. “Wij willen met eigen producten minder afhankelijk van derden zijn”, zo legt hij deze strategische koerswijziging uit. “Als jobber ben je van de markt afhankelijk. Door ook eigen producten te ontwikkelen, krijgen we een betere spreiding van risico en capaciteit.” Eelco Osse vindt niet dat het risicoprofiel van het bedrijf wezenlijk verandert. De nieuwe producten die hij met partners ontwikkelt, hebben namelijk raakvlakken met de markten waarin Boessenkool als toeleverancier opereert. En dus met de kennis die al in huis is.

Verbreden en verdiepen

Boers & Co kiest ervoor om zowel te verbreden als de diepte in te gaan. In 2016 wordt een nieuwe tak aan het bedrijf toegevoegd: Boers & Co MechaTronica Industrie, kortweg MTI. Die tak gaat als zusterbedrijf van FMI (FijnMechanische Industrie) en PWI (PlaatWerk Industrie) door met complete mechatronica modules te ontwikkelen en bouwen. Erik van Gijn, accountmanager: “Het aandeel mechatronica is zo groot geworden, dat we er een volwaardige bv van kunnen maken. We schuiven hiermee op in de waardeketen.”

Daarmee speelt het bedrijf in op de trend dat opdrachtgevers een steeds groter deel van hun werk uitbesteden. “We rekken de keten op”, zegt Ward Bingley. De toeleverancier /systemsupplier voorziet dat de mechatronica-activiteiten de komende drie jaar in omvang zullen verdubbelen, mede doordat men bereid is risicodragend te participeren in projecten van OEM’ers.

“We merken dat klanten dit vragen. Als een project een zekere body heeft, willen we best daarin meegaan.” Boers & Co zoekt gelijktijdig een specialisatie op doordat een volledig nieuwe, geautomatiseerde reinigingslijn in een cleanroomomgeving in gebruik is genomen. Ward Bingley: “Hiermee hebben we grade 4 (ASML) reinigen tot standaard verheven.” Vanuit de reinigingsmachine gaan de onderdelen automatisch ofwel terug de fabriek in, voor een volgende bewerking, of naar een verpakkingsafdeling of naar de cleanroom voor verder assemblage of verpakken.

“We nemen hiermee een voorschot op de toekomst. Onze stip aan de horizon is dat de technische reinheid van producten op een zeer hoog niveau komt te liggen. Daar zetten wij op in.” Het is volgens Bingley en Van Gijn de enige volledig gemechaniseerde en geautomatiseerde reinigingsstraat in Nederland waar het hoogwaardig reinigen van fijnmechanische onderdelen de norm is. “We bieden deze ook als zelfstandige dienst in de markt aan, zodat collega leveranciers er gebruik van kunnen maken.”

OEM kennis delen

Voor Nicol van Hoof is met name kennis delen de toegevoegde waarde die de groep levert, naast de meerwaarde doordat de groep meerdere disciplines zoals plaatwerk, verspanen en specifieke vertandingen maken, in huis heeft. “De grote kansen voor ons zijn dat we als groep modules kunnen leveren en dat we kennis delen met onze opdrachtgevers. Kennis delen wordt in de toekomst belangrijker dan het al is. Dan ga je gezamenlijk een relatie aan.” En daar is de Brabantse toelevergroep naar op zoek bij klantselectie.

Het feit dat Boers & Co meerdere disciplines in huis heeft, van engineering tot modulebouw, stelt hen in staat om zich te ontwikkelen van leverancier van monodelen naar een module-leverancier. Voor sommige klanten richten de bedrijven zelfs Kanban systemen in, van waaruit direct geleverd wordt. Door de regie bij een van de drie bedrijven neer te leggen, worden klanten ontzorgd en daalt de Total Cost of Ownership. Ook Boers & Co betitelt kennis delen als een van de kernwaarden en ontwikkelt zich steeds meer tot moduleleverancier die totaaloplossingen aanbiedt. Erik van Gijn: “En daar stopt het niet, een transparante supply chain is dan essentieel.”

QRM voor kortere doorlooptijden

Bij alle drie de bedrijven ziet men flexibiliteit als een sleutelbegrip voor de toekomst. Automatisering speelt daar een rol in. Maar ook de QRM methode waar Boers & Co mee werkt. Zelfsturende teams die ervoor zorgen dat doorlooptijden korter worden. Vanuit het ERP-systeem worden de orders en projecten gepland. Iedereen kan direct zien welk product als eerstvolgend gemaakt moet worden. Ward Bingley zegt dat door met QRM te werken de voorraadpositie terug loopt. Tegelijkertijd blijft de leveringszekerheid overeind. “Hierdoor ontstaat er veel meer rust en stabiliteit in de supply chain”, zegt Ward Bingley.

Overheid bemoeilijkt flexibiliteit

De personele uitdaging blijkt in de verschillende regio’s van Nederland anders te zijn. Eelco Osse merkt wel dat Boessenkool steeds meer moet investeren in jongeren die van school komen, voordat ze het niveau hebben dat het bedrijf vraagt. De flexibiliteit creëert hij door in drukke tijden van dagdienst naar ploegendienst te gaan. “De mensen hier hebben daar minder problemen mee dan in het Westen.”

De Van Hoof bedrijven proberen medewerkers steeds breder inzetbaar te maken als middel om de flexibiliteit te vergroten. Daarnaast investeert men veel in scholing, ook voor de oudere medewerkers. Zij merkt echter dat werk voor de jongere generatie een andere betekenis heeft dan voor de oudere. “Tegenwoordig is werk minder hun leven. Privé tijd is belangrijker geworden.” Daarom ontkom je als industrieel bedrijf niet aan een flexibele schil, denkt zij. En daar begint de schoen steeds meer te wringen met de nieuwe wet Werk en Inkomen. Om flexibel te kunnen opereren, moeten klant- en personeelsvraag op elkaar afgestemd worden. “Dat wordt met de huidige regelgeving lastiger. Het overheidsbeleid is op dit punt de laatste tijd niet zo goed overdacht. De nieuwe wet heeft er juist voor gezorgd dat we voorzichtiger zijn geworden, méér afwachten en sommige medewerkers langer flexibel blijven. Laat op dit punt de markt zijn werk doen in plaats van alles te regelen.”

De ESEF is de grootste toeleveringsbeurs voor de maakindustrie in de Benelux en vindt plaats van 15 – 18 maart in de Jaarbeurs Utrecht.

Digitale Nieuwsbrief

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF EN BLIJF OP DE HOOGTE VAN ALLE INDUSTRIËLE EN TECHNISCHE EVENTS!

Door jouw inschrijving voor de nieuwsbrief, ga je akkoord met onze privacy voorwaarden

Digitale Nieuwsbrief

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF EN BLIJF OP DE HOOGTE VAN ALLE INDUSTRIËLE EN TECHNISCHE EVENTS!

Door jouw inschrijving voor de nieuwsbrief, ga je akkoord met onze privacy voorwaarden