Tijdens een goedbezochte ‘partnermiddag’ heeft automotiveteam STORM gisteren zijn eerste ambassadeur bekendgemaakt. Met een videoboodschap betuigde voormalig premier Jan Peter Balkenende zijn steun voor het studententeam, dat volgend jaar in tachtig dagen om de wereld hoopt te reizen op een zelfgebouwde elektrische toermotor.
Balkenende, tegenwoordig hoogleraar Governance, Institutions and Internationalisation aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, verklaarde in de videoboodschap zijn affiniteit met zowel duurzaamheid als gemotoriseerde sport. Hij memoreerde aan een rally voor oldtimers in Italië, waar hij zelf ooit aan mee heeft gedaan.
De middag begon in het Multimedia Paviljoen, met een presentatie voor de ‘partners’ van STORM door teammanager Texas van Leeuwenstein en technisch manager Wilco Pesselse. Hierbij werd bekendgemaakt dat inmiddels achttien procent van de batterijcellen van de motor geadopteerd is – goed voor crowdfunding ter waarde van achtduizend euro.
Het eerste ontwerp van de motor in de computer is nu helemaal definitief, vertelde Van Leeuwenstein, tot elk moertje en boutje aan toe. De onderdelen voor het prototype, dat op 5 juli gepresenteerd moet worden, zijn deels binnen – de rest is nog in bestelling. Helaas waren er nog geen grote onderdelen geleverd.
Tijdens de aansluitende borrel in het nieuwe gebouw voor de automotiveteams aan de Horsten, moesten de uitgenodigde sponsoren het dus doen met een ‘mock-up’ van de motor: een levensgroot model dat ook al figureerde op de Hannover Messe (waar minister Henk Kamp er al op mocht zitten), maar dat bij deze gelegenheid toch nog maar eens ‘officieel’ onthuld werd.
De 80 Day Race, die in april 2016 van start gaat, is voor STORM niet alleen een technische, maar ook een logistieke uitdaging. Zoveel werd wel duidelijk tijdens de presentatie. Bij de borrel vertelt Dennis Heijnen van de logistieke ondernemersvereniging EVO, partner van STORM, dat zijn organisatie graag wil bijdragen aan de voorbereidingen van de reis. “Je moet de juiste documenten bij je hebben om aan te tonen dat wat je in een land binnenbrengt, ook weer meeneemt. Anders moet je invoerrechten betalen. Alle onderdelen van de motor, zoals de batterijen, moeten daarin gespecificeerd worden, maar ieder land heeft ook weer zijn eigen regels. Ik denk dat de logistieke operatie bijna net zo groot is als de technische.”
Bron: TU/e