Biomedisch laboratorium InSciTe geopend

Chemelot Institute for Science & Technology opent biomedisch laboratorium

Het Chemelot Institute for Science & Technology (InSciTe), een publiek-privaat samenwerkingsverband nieuwe stijl, opent vandaag de deuren van haar biomedisch laboratorium. De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) is mede-initiatiefnemer van deze samenwerking.

InSciTe’s biomedisch laboratorium biedt een state-of-the-art-werkplek waar verschillende disciplines samenwerken aan de verdere ontwikkeling van biomedische materiaal concepten tot en met de klinische toepassing. Waar InSciTe voor staat en het soort onderzoek dat er plaatsvindt, presenteerden de initiatiefnemers, topwetenschappers en ondernemers op 28 september jl tijdens een symposium op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen.

Samenwerken aan vernieuwende oplossingen

InSciTe biedt met het nieuwe biomedisch laboratorium een locatie waar topwetenschappers en ondernemers samenwerken aan de valorisatie en commercialisering van bewezen wetenschappelijke ideeën. Wetenschappelijke kennis wordt omgezet naar praktische toepassingen die klaar zijn om op de markt te brengen. Zoals Managing Director Emiel Staring vertelt: “Met de opening van deze nieuwe faciliteit brengen we publiek-private samenwerking nog een flinke stap verder; samen investeren voor de lange termijn en zij-aan-zij werken aan vernieuwende oplossingen.”

Nederland slimmer dan de concurrentie

InSciTe gaat binnen haar biomedische programma onder andere werken aan materialen voor nieuwe bloedvaten, materialen waarmee kraakbeen zichzelf kan herstellen en slimme medicijn containertjes voor in het oog. In het nieuwe biomedisch laboratorium zijn specialistische voorzieningen en apparatuur aanwezig. Zo zijn er steriele ruimtes die voldoen aan alle voorwaarden voor het produceren van materialen die rechtstreeks op hun toepasbaarheid in een klinische setting kunnen worden beoordeeld. Het biomedisch laboratorium met een totale oppervlakte van 600 m2 is flexibel ingericht. Er kunnen dan ook meerdere onderzoeken tegelijk plaatsvinden. Bovendien kan een deel van de biomedische faciliteit verhuurd worden aan derden. Kleine start-up bedrijven beschikken hiermee over laboratoriumruimte en faciliteiten die ze zelf niet direct kunnen aanschaffen. Zo stimuleert de nieuwe biomedische faciliteit niet alleen de samenwerking tussen InSciTe partners, maar ook met externe partijen. “Door het creëren van een fysieke werkplek, versterken we de kruisbestuiving tussen publieke en private partijen en bouwen we aan een sterk open innovatie ecosysteem. Hiermee maken we Nederland slimmer dan de concurrentie. We rekenen ook op onvoorwaardelijke steun van de nationale overheid voor dit initiatief.”, aldus Bert Kip, algemeen directeur Brightlands Chemelot Campus.

Duurzaam investeren in de toekomst

InSciTe is gelegen op de Brightlands Chemelot Campus. Geïnitieerd door publieke en private partijen investeren zij hier actief in open innovatie en economische groei op lange termijn. De initiatiefnemers Universiteit Maastricht en Maastricht UMC+, Technische Universiteit Eindhoven, DSM en de provincie Limburg hebben samen 60 miljoen euro in InSciTe geïnvesteerd. Enerzijds voor de ontwikkeling van slimme biomaterialen voor medische toepassingen (Biomedische Materialen) en anderzijds voor duurzame productie van chemische bouwstenen uit biomassa (Biobased Materialen). “Ik ben trots op dit nieuwe wetenschappelijk valorisatie instituut. InSciTe vormt dankzij de kennis en kunde van de betrokken partijen een enorme aanwinst voor de Brightlands Chemelot Campus, en daarmee de Limburgse kenniseconomie.”, aldus Twan Beurskens, gedeputeerde economie en kennisinfrastructuur in Limburg. De Provincie Limburg investeert additioneel 20 miljoen euro in de bouw van de benodigde infrastructuur op de Brightlands Chemelot Campus. Zo realiseert men het nieuwe biomedisch laboratorium en de toekomstige InSciTe biobased proeffabriek waar processen voor de duurzame productie van nieuwe chemische bouwstenen opgeschaald worden. Deze proeffabriek wordt begin 2016 in gebruik genomen.

Bron: TU/e