Vakbeurs ESEF 2016 – Investeren en groeien: deze twee zaken gaan steeds meer samen. Binnen de Nederlandse toeleveringsindustrie tekent zich een kopgroep af die jaarlijks met dubbele cijfers groeit. Dit zijn ook de bedrijven die continu gericht investeren, op basis van een duidelijke strategie. Dat zijn investeringen in hardware, maar in toenemende mate in software. De mate waarin een machineleverancier zijn klant hierin ondersteunt, wordt voor de toeleveranciers steeds vaker een beslissingscriterium bij investeringen. Nog lang niet alle machinebouwers bieden de openheid die toeleveranciers zoeken.
2009 Was voor de BOZ Group in Bergen op Zoom het slechtste jaar ooit, zoals voor veel toeleveranciers die hun afzetmarkten sneller zagen krimpen dan de eerste voorjaarszon de sneeuw doet smelten. Twee jaar later, 2011, was voor het Brabantse plaatwerkbedrijf het beste. Sindsdien zit het bedrijf op een duidelijk groeipad. De voorbije jaren is er 3,2 miljoen euro geïnvesteerd. Veel in automatisering, robotisering, lasertechnologie en eigen poedercoatingafdeling in huis. Maar eveneens in dataverwerking, zegt Corné van Opdorp, directeur van BOZ Group. ‘Wanneer je als toeleverancier geen dataspecialist hebt, haal je 2020 niet’, zegt de metaalondernemer vastberaden. ‘Je moet alsmaar sneller reageren in deze markt. Dan moet je weten aan welke knop je moet draaien.’
De basis onder de investeringen is tegenwoordig een technology roadmap, die de groep heeft opgesteld op basis van het strategisch ondernemingsplan voor de middellange en lange termijn. Deze plannen rusten op de pijlers robotisering, automatisering en digitalisering. ‘Je moet eerst je strategisch doel helder hebben, dan komt de technologie die je daarvoor nodig hebt.’
De ESEF 2016 (15 tot en met 18 maart 2016 in de Jaarbeurs in Utrecht) brengt de topspelers van de Nederlandse toeleveringsindustrie samen. Toch is het aantal bedrijven dat zo strategisch met investeringen omgaat als de Brabantse plaatwerker, nog klein. Een andere ESEF 2016 exposant die dit wel doet, is Suplacon. Het plaatwerkbedrijf uit Emmeloord heeft het afgelopen jaar onder andere geïnvesteerd in vier nieuwe kantbanken van LVD, waarvan één met een gereedschapswisselaar. Ook Suplacon heeft fors geïnvesteerd in software om werkvoorbereiding en de administratieve informatiestroom door het bedrijf te automatiseren. Alles is gedaan op basis van het strategisch middellange termijn plan waarin naast groeiambities het onderscheidend vermogen is verwoord.
Yvo Otten, salesmanager: ‘Wij willen de komende jaren groeien van 10 naar 15 miljoen euro omzet. Bovendien streven we naar operational excellence, waarbij logistiek en automatisering essentieel zijn.’ Bij die uitgangspunten is een machineleverancier gezocht, die vooral met zijn machines én zijn visie moest kunnen aansluiten op de automatiseringsambities van het plaatwerkbedrijf. Eind 2015 is Suplacon namelijk live gegaan met Plaatwerk365. Klanten uploaden hun 3D-stepfile en krijgen volledig geautomatiseerd een offerte voor het lasersnijwerk en zetwerk. Programma’s voor de kantbanken worden automatisch geschreven. ‘Onze kerncompetentie is kleine en middelgrote series complete, nauwkeurig plaatwerkmodules. We zien daarnaast groeikansen in toeleveren aan lasconstructiebedrijven. Door de werkvoorbereiding vergaand te automatiseren met Plaatwerk365 kunnen we ook die markt bedienen met scherpe prijzen zonder dat sales en werkvoorbereiding uitgebreid moeten worden.’
Ook de investering in de LVD-kantbank met toolcel past in dit plaatje. Logistiek wordt immers meer en meer een bepalende succesfactor. In deze cel worden series kleiner dan vijftien stuks gemaakt. Terwijl de operator de gekante producten naar de volgende productiestap of tussenmagazijn brengt, stuurt het IT-systeem het programma voor de volgende order al naar de kantbank en wisselt de toolcel de gereedschappen. Dat zorgt voor de beoogde 10 procent hogere productiviteit. Een volgende stap op weg naar operational excellence zal waarschijnlijk de inzet zijn van AGV’s. Suplacon heeft uiteindelijk voor LVD gekozen, een van de exposanten op de TechniShow die gelijktijdig met de ESEF in Utrecht plaatsvindt.
Hoewel dus beide plaatwerkbedrijven investeren in machines, zijn de investeringen in digitalisering minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker. Hierdoor kan Suplacon meer orders verwerken zonder dat de organisatie sterk hoeft te groeien. BOZ-directeur Corné van Opdorp denkt dat een toeleverancier die mee wil spelen in de top van de markt niet meer zonder eigen dataspecialist kan.
Data-analyses in externe handen leggen, kost teveel kostbare tijd. ‘Data worden belangrijker dan de hardware. Een kantbank blijft in wezen een kantbank. Big data worden belangrijk. Met data kun je de grootste stappen zetten.’ De BOZ Group kiest in de strategie bewust het thema digitalisering als één van de drie pijlers. Corné van Opdorp wil naar de papierloze fabriek: werkvoorbereiding maar ook de hele orderstroom moet vergaand geautomatiseerd verlopen. Door aan de voorkant handelingen te elimineren, win je aan snelheid en bespaar je tijd.
Dit soort stappen zetten vergt een langjarige relatie met je machineleverancier. Corné van Opdorp mist aan die kant wel eens de transparantie van wat hij noemt het Tesla-model. Hij denkt dat de machinefabrikanten er niet onderuit komen om op termijn hun verdienmodel te veranderen. Dat is nu nog te zeer IP gedreven. ‘Sommige fabrikanten geven je de broncode van hun besturingen maar vooral de Duitse machinebouwers zijn terughoudend. IP rechten blijven een lastig verhaal, terwijl daar de sleutel ligt.’
Hij vindt dit jammer. Daardoor blijft echte innovatie achter. ‘Als ze patenten delen, wordt de nieuwe technologie sneller ontwikkeld en in de markt geaccepteerd.’ Daar zouden de fabrikanten hun verdienmodel op moeten aanpassen. Onvoldoende openheid levert de toeleverancier telkens extra werk op om datasystemen aan elkaar te koppelen. Stilaan wordt openheid voor hem dan ook een belangrijk criterium in de selectie van machineleverancier. Leveranciers die denken hun product af te kunnen schermen, zullen het lastig krijgen, voorspelt hij. ‘Onze medewerker van de toekomst is iemand van de iPad generatie, die denkt niet anders dan digitaal.’
Er ligt hier overigens net zo goed een uitdaging voor de toeleveranciers. Corné van Opdorp denkt dat de meesten nog de slag moeten maken om met een technology roadmap te gaan werken. “De grotere toeleveranciers weten wat hun afzetmarkt nodig heeft, velen moeten die stap nog zetten.’ Ze worden echter gehinderd door de nasleep van de crisis, die voor veel ondernemingen financieel een aderlating is geweest. Voor veel bedrijven is de financieringsruimte beperkt. Toch denkt Corné van Opdorp dat het nu het moment is om de eerste stappen in de richting van zo’n plan te zetten, hoe klein ook. ‘Je moet blijven investeren om een bepaald niveau te kunnen halen.’
Ook Yvo Otten denkt dat je zonder zo’n plan niet meer goed kunt opereren in de huidige markt. ‘De markt is erg veranderlijk. Vijf jaar vooruit kijken is een prima termijn, omdat machines economisch in vijf tot acht jaar worden afgeschreven. Maak keuzes voor investeringen op basis van de markten die je in die periode wilt bedienen. Nieuwe technologie is een belangrijke bijdrage aan het bepalen en versterken van je concurrentiepositie. Het is belangrijk aan te haken bij technologische ontwikkelingen zodra dat economisch gunstig is.’ Te vroeg is niet goed, maar te laat evenmin. Vandaar dat Suplacon met machineleveranciers een lange termijn relatie wil opbouwen. Immers, als toeleverancier kun je input leveren voor ontwikkelingsprocessen bij de machinebouwer. Pakken beiden dat slim aan, dan versterken ze elkaar.
De ESEF 2016 vindt plaats van 15 tot en met 18 maart in de Jaarbeurs in Utrecht.