De Nederlandse high tech industrie laat jaarlijks enkele tientallen miljoenen euro’s aan omzet liggen bij de Big Science projecten. Deels komt dit doordat nog te weinig bedrijven het toeleveren hieraan in hun strategie verankeren; voor een ander deel zou de overheid de maakindustrie kunnen helpen met financiële ondersteuning in de voorontwikkeling. De Big Science projecten bieden vooral het mkb uitgelezen kansen.
Dat zegt Rob Klöpping, industrial liaison officer voor CERN, een van de Big Science projecten. Tijdens de komende Precisiebeurs in Veldhoven zijn hij en de andere liaison officers op de beurs aanwezig, zowel voor informele contacten, presentaties als voor het Meet & Match event dat tijdens de beurs plaatsvindt.
De deeltjesversneller in CERN investeert jaarlijks tientallen miljoenen euro’s. Dat geldt ook voor de andere grote wetenschappelijke projecten in de high tech industrie. Volgens een verdeelsleutel wordt een deel van de inkoop besteed in de landen die het project meefinancieren. Dat geldt voor alle Big Science projecten. De komende tien jaar gaan de projecten waarschijnlijk zo’n 200 miljoen euro per jaar investeren. Rob Klöpping: “In theorie zou daarvan 100 miljoen euro jaarlijks ingekocht kunnen worden in Nederland. Dat is de fair return. 7O Procent is de return die je in de praktijk maximaal mag verwachten, omdat de host states altijd het leeuwendeel weten te scoren. In de praktijk missen we tientallen miljoenen.” Een voorzichtige schatting die hij heeft gemaakt geeft aan dat er hooguit voor zo’n 48 miljoen euro aan Big Science orders bij de Nederlandse industrie wordt geplaatst. Er blijft dus minstens 22 miljoen euro op de plank liggen. “Grote landen met hun grote bedrijven hebben het makkelijker dan kleine landen. Die moeten iets extra’s doen om hun return op peil te brengen. Als Nederland hebben we gekozen voor de inzet van onze innovatieve high tech industrie als unique selling point.”
Rob Klöpping haalt hiervoor meerdere redenen aan. Een hiervan is dat de Nederlandse bedrijven niet steeds tijdig op de hoogte zijn van tenders. Hij en zijn collega liaison officiers werken eraan om dat te verbeteren. Een andere reden is dat bedrijven vaak ad hoc meedoen. “Weinigen maken Big Science onderdeel van hun strategie. Dat houdt in dat de directie duidelijke doelen stelt en ook tijd en energie besteedt aan het binnenhalen van orders voor de Big Science projecten.” Dat slechts weinig maakbedrijven dit doen, komt onder andere doordat het een kwestie van lange adem is. Eerst zaaien, dan pas oogsten. De derde reden die hij ziet voor het achterblijven van de orderomvang in Nederland, is dat de overheid de bedrijven niet steunt. “De Nederlandse overheid is op dit punt roomser dan de paus. Elders gebeurt dat wel. Nederland heeft ook de mogelijkheden daartoe, maar benut ze niet.” Hij heeft het dan vooral over het financieel ondersteunen van de voorontwikkeling die bedrijven moeten doen voordat ze een aanbod kunnen doen aan een van de Big Science organisaties. Dat vergt vaak het nodige vooronderzoek, wat tijd en dus geld kost. Landen als Italië en Spanje steunen hun maakindustrie daar financieel wel bij. Soms is dat oneerlijke concurrentie, waar de councils van de Big Science projecten steeds alerter op worden. Rob Klöpping: “We praten al langer met de Nederlandse overheid om dit wel te doen. Daar zijn instrumenten voor. Als we Nederland willen profileren als high tech industrie en vooral het mkb daarop moet inzetten, is steun nodig. De meest innovatieve bedrijven in Nederland hebben te weinig ruimte om veel energie in de voorbereiding van een call to tender te steken.”
Klöpping vindt dit jammer, want juist een organisatie als CERN wil meer kleinere bedrijven betrekken als toeleverancier. CERN is de strategie voor high tech orders aan het wijzigen ten gunste van juist het mkb. Orders worden steeds vaker opgeknipt in kleinere partjes zodat het mkb beter mee kan doen. Gezien de reputatie (competent, flexibel en betrouwbaar) die de Nederlandse maakindustrie heeft, ziet Rob Klöpping beslist kansen om miljoenen euro’s meer aan orders elk jaar binnen te halen. Vaak zal een bedrijf high tech industrie dat in zijn eentje kunnen doen, soms wellicht als cluster onder de paraplu van een andere Nederlandse onderneming. Hij wijst er op dat CERN, net als de andere Big Science projecten, voor de bedrijven tevens een visitekaartje zijn. “CERN vindt het niet erg als je ze als referentie gebruikt en laat zien wat je voor CERN gedaan hebt. Je mag alles vertellen wat je zelf kwijt wilt over het project.” Voor innovatieve bedrijven high tech industrie kan CERN een launching customer zijn. “Werken voor zo’n organisatie is in het begin niet kostendekkend, maar helpt je je grenzen verleggen. Het helpt je in de toekomst ook voor andere klanten moeilijkere dingen te doen. En heb je eenmaal goed samengewerkt met de fysici en engineers van CERN, dan ontstaat er een duurzame band.”
Tijdens de komende Precisiebeurs (18 en 19 november in Veldhoven) zijn ongeveer 25 vertegenwoordigers van de Big Science projecten (CERN, ITER, ESFR, ESS en E-ELT) op de beurs aanwezig. Ze geven presentaties, bezoeken de expositieruimte en zijn beschikbaar voor gesprekken. Daarnaast vindt er een Meet & Match plaats in samenwerking met de Kamer van Koophandel en EEN (Enterprise Europe Network). Hierin kunnen ook gesprekken met vertegenwoordigers van de Big Science projecten plaatsvinden.
De Big Science projecten in de high tech industrie hebben ook een eigen Nederlandse website