Gisteren ging tallshipfestival SAIL van start. Vijf jaar terug waren er anderhalf miljoen mensen aanwezig in een relatief klein stukje Amsterdam. De drukte veroorzaakte voor veel mensen problemen, van claustrofobie tot afvaloverlast. De gemeente gaat nu samen met de TU Delft de menigte monitoren met camera’s en informatie van ieders smartphone, zodat de mensenmassa in de toekomst in betere banen is te leiden.
Vanuit een controlecentrum, midden tussen de festiviteiten aan het IJ, zal men continu bijhouden waar iedereen vandaan komt en waar men heen gaat. Het idee van crowdmonitoring is niet nieuw; eerder werd rond de Amsterdam Arena al een pilot gehouden, op een dag dat er drie verschillende evenementen aan de gang waren. Met strategisch geplaatste camera’s, informatie van OV-bedrijven en tweets en online geplaatste foto’s maakte het TU Delft-team een kaart van de bewegingen van de menigte.
Zowel dat project bij de Arena als het monitoren bij SAIL 2015 draait puur om observatie. Het beïnvloeden van gedrag, met matrixborden, afsluitingen of zelfs suggesties via een app is allemaal voor de toekomst. Voorlopig dient deze vorm van observeren als studiemateriaal. Er is theoretische kennis over de bewegingen van mensenmassa’s, maar er is weinig experimentele data om de theorie te bevestigen. Dankzij de ‘big data’ die mensen tegenwoordig uitzenden wordt het gemakkelijker om grote groepen mensen te volgen. Zo kunnen de onderzoekers bijvoorbeeld kijken wanneer er een zelforganiserende orde optreedt, en wanneer de drukte zo groot wordt dat die organisatie weer uiteenvalt.
Daarnaast kan de pilot informatie geven om – bij een volgende editie van SAIL – de commercie erbij te betrekken. Via een app mensen omleiden om bij een broodjeszaak wat te eten, bijvoorbeeld. Dat maakt de straat rustiger én het levert de broodjesverkoper geld op. Dat soort commerciële tie-ins zijn voorlopig nog toekomstmuziek; nu is het alleen maar kijken en leren.