De technologische industrie maakt de toekomst en presenteert de Industrieagenda Verdienkracht & Vooruitgang. Vanuit het hart van de samenleving. Als geen andere sector biedt de Nederlandse maakindustrie met innovatie en technologie oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen op het gebied van energie en klimaat, voedselzekerheid, gezondheid, veiligheid en mobiliteit. En dat levert ook nog eens economische groei en banen op voor alle lagen van de bevolking. Om deze belangrijke positie op de onzekere wereldmarkt te behouden, vraagt de technologische industrie om een koersvast industriebeleid met hervormingen om ondernemend, digitaal en veilig een bijdrage te blijven leveren aan de verdienkracht en vooruitgang van Nederland.
FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming – Bluemink: “De technologische industrie is als hoogproductieve en exporterende sector de drijvende kracht van de Nederlandse economie. En dat blijft zo. De snelle integratie van ICT in de productie maakt het mogelijk internationaal concurrerend te opereren en nieuwe banen in Nederland te creëren. Nederland staat ook voor grote maatschappelijke uitdagingen. Hoe maken we de samenleving veiliger, hoe zorgen we dat een steeds ouder wordende bevolking gezond en vitaal blijft zonder druk op de zorguitgaven, hoe gaan we naar een schoner en duurzamer energievoorziening, hoe verminderen we de filedruk, hoe garanderen we de beschikbaarheid en veiligheid van voedsel? Als geen andere sector biedt de technologische industrie met innovaties duurzame oplossingen voor deze grote maatschappelijke vraagstukken.”
Met een toegevoegde waarde van 39,6 miljard, dat is 6,6% van het BBP, staat de technologische industrie voor verdienkracht en vooruitgang. “Maar een sterke technologische industrie in Nederland is geen vanzelfsprekendheid”, stelt Dezentjé. “De omgeving waarin de industrie opereert verandert razendsnel. Doorbraakinnovaties kennen steeds langere aanlooptijden en een steeds kortere terugverdientijd. De internationale concurrentie is fel en vraagt van bedrijven om snel op marktontwikkelingen in te spelen. Het opereren aan de technology frontier kan alleen met een goed opgeleide beroepsbevolking met up to date kennis en 21st century skills.”
FME stelt dat als Nederland zich niet snel en soepel aan deze nieuwe omstandigheden aanpast, we niet meekomen in de economische vernieuwing. Als we niet verder investeren in het innoverend vermogen, worden de slimme oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen elders ontwikkeld en vermarkt. Als de technologische industrie de aansluiting met de internationale marktvraag kwijtraakt, komt een kwart van de Nederlandse export onder druk te staan. Als we niet investeren in de kennis en vaardigheden van de ruim 400.000 medewerkers in de technologische industrie, komen mensen langs de kant te staan. Dezentjé: “Daarom presenteert FME de Industrieagenda voor de komende jaren. Met maatregelen om de industriële basis te versterken. En met extra aandacht voor innovatie, onderwijs en veiligheid.” FME roept de politiek op om in te zetten op:
Nederland heeft een unieke uitgangspositie in de digitale revolutie. We zijn Europees koploper met de internetinfrastructuur, ons ICT-onderzoek behoort tot de wereldtop, we hebben een hoogopgeleide beroepsbevolking en we hebben een sterke technologische industrie. Maar we moeten haast blijven maken en de voorsprong uitbouwen; andere landen zitten niet stil. En we moeten investeren in sociale innovatie, zodat niemand langs de kant komt te staan.
Het is zaak nu lef en ambitie tonen om Nederland uit te laten groeien tot dé digitale hotspot van de wereld. Om deze ambitie waar te maken moet daarom in het volgende kabinet een speciaal ministerieel Topteam voor digitalisering komen dat Nederland klaarstoomt voor de digitale toekomst. Dit transitie-team moet als versneller, versterker en verbinder de verantwoordelijkheid krijgen over onze digitale infrastructuur, digitalisering van het onderwijs, sociale innovatie, regelgeving en cyber security.
Er zit ongelooflijk veel innovatiekracht en creativiteit in Nederland. De overheid bevordert innovatie met fiscale stimulering van R&D, investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek en instrumenten gericht op (financiering van) innovatie. Daar moeten we mee doorgaan. Maar tussen innoveren en het vermarkten van innovaties is nog veel te winnen. Daarbij moet veel meer worden ingezet op proeftuinen: laagdrempelige praktijkomgevingen waarin – zonder belemmeringen – oplossingen ontwikkeld, getest en geïmplementeerd worden om te laten zien dat de innovatieve ideeën uit Nederland in de praktijk ook echt werken.
Het afgelopen jaar is een aantal proeftuinen op het gebied van Smart Industry opgezet, de zogeheten fieldlabs. Hierop moet worden voortgebouwd. Met het stimuleren van proeftuinen kunnen oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen versneld worden ontwikkeld en gedemonstreerd. Met proeftuinen op gebieden als energiebesparing, mobiliteit en water(management) laat Nederland de wereld zien wat mogelijk is en heeft de industrie een springplank om de internationale positie en verdienkracht voor de economie te versterken.
Digitalisering van de industrie verdient de komende jaren topprioriteit. Verregaande digitalisering en vernetwerking van producten, machines en mensen en inzet van nieuwe productietechnologie biedt veel kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven in alle sectoren. Met Smart Industry is binnen vier jaar een extra economische groei van 1% mogelijk. In het MKB kunnen honderdduizenden nieuwe banen worden gecreëerd.
De versnellingsagenda Smart Industry speelt hierop in en heeft hoge ambities om Nederland naar het next level van modern industrieland te brengen. Het versterken en verbinden van R&D en business ontwikkeling, het inzetten op leren zonder onderbreking, het bevorderen van sociale innovatie en het realiseren van een excellente industrieel vestigingsklimaat zijn daarbij cruciaal. Dat vraagt om publieke en private inspanningen. Nu al hebben bedrijfsleven en overheid ruim 55 miljoen euro geïnvesteerd in Smart Industry. Grote industrielanden en concurrerende EU-landen investeren echter forser in de digitalisering van de industrie. Om niet achter te blijven moet Nederland hiervoor 200 miljoen euro uittrekken.
Zonder veiligheid en stabiliteit is economische vooruitgang en welvaart een utopie. Investeringen van bedrijven hangen bijvoorbeeld nauw samen met het vertrouwen dat er is in de stabiliteit in binnen en buitenland, voor Nederland als exportland en de industrie als echte exportkampioen is dit belang dan ook groot.
Daarbij is een sterke verbinding tussen de brede hoogtechnologische industrie en defensie onontbeerlijk, onder ander op het gebied van Cyber Security. De exponentiële ontwikkeling van digitale technologie biedt veel kansen om doeltreffender en doelmatiger te werken, maar levert tegelijkertijd niet te veronachtzamen risico’s voor het ongestoord functioneren van de maatschappij, bedrijven en de nationale veiligheid. De handen moeten dan ook ineengeslagen worden. Om de veiligheid en stabiliteit te kunnen waarborgen moeten investeringen in defensie de komende jaren op het gewenste NAVO peil van 2% van het BBP worden gebracht.
Nederland streeft naar 4 op de 10 studenten in het technisch onderwijs. Het tekort aan technici op alle opleidingsniveaus moet worden aangepakt om te voldoen aan de vraag op de arbeidsmarkt en vast te houden aan onze hoogwaardige (internationale) technologische positie. Daarom is voortzetting van het Techniekpact noodzakelijk.
Bijzondere aandacht moet worden gegeven aan de instroom van studenten in het technisch wetenschappelijk onderwijs. Deze instroom is sinds 2011 met bijna een kwart toegenomen. Deze positieve ontwikkeling wordt echter belemmerd door gebrek aan wetenschappelijk onderwijspersoneel, soms leidend tot het instellen van een numerus fixus op belangrijke technische studies. Een maximale inzet is nodig om nieuwe studentenstops op technische wetenschappelijke opleidingen te voorkomen. Naast het op peil brengen van de financiering is een speciale positionering van de vier Technische Universiteiten belangrijk.